Visioenen – Inleiding
In veertien visioenen schrijft Hadewijch over haar mystieke ervaringen en inzichten die zij in haar leven gekregen heeft. Het gaat over haar persoonlijke weg hoe zij tot een Goddelijk mens is geworden.
De vraag blijft of er een duidelijke structuur of opbouw in het visioenen-boek aan te brengen is. Met welke opzet en bedoeling heeft Hadewijch haar visioenen geschreven? Op deze vragen is nooit een definitief antwoord te geven, omdat visioenen altijd verder gaan dan de logica die het menselijk verstand kan bieden.
Een eerste, lange tijd gangbare benadering van de visioenen is door pater Jozef van Mierlo uitgewerkt in het begin van vorige eeuw. Hij veronderstelde dat Hadewijch op latere leeftijd de teksten afzonderlijk geschreven had voor haar biechtvader. Het is een gebruik dat in kerkelijke kring vaker voorkwam. De visioenen waren overeenkomstig de kerkelijke leer, zo getuigde hij. Daarentegen vertaalde Albert Verwey in dezelfde tijd de teksten van Hadewijch op een vrijere manier. Het ging hem in de eerste plaats om prachtige poëzie, met fraaie tonen.
Norbert de Paepe gaat ervan uit dat de visioenen als één bundeltje in de loop van één winter geredigeerd werden. Ze waren bedoeld voor iemand van wie ze veel hield. Voor deze onbekende vriendin zette Hadewijch haar mystieke leer uiteen.
Frank Willaert werkt met goede argumenten uit dat Hadewijch in haar Visioenenboek haar mystieke groei beschrijft. Volgens hem heeft Hadewijch de veertien visioenen zorgvuldig gecomponeerd. Het gaat daarbij om een duidelijke geestelijke ontwikkeling van ‘kindsheid’ naar ‘volwassenheid’, van onvolwassen minnares tot volmaakte bruid van God. Hadewijch heeft dit visioenenboek geschreven voor een kleine kring van vriendinnen. Daarmee zou het een didactisch en pedagogisch werk zijn om hen te helpen bij de eigen spirituele groei.
Volgens Geert Warnar wil Hadewijch met het Visioenenboek aantonen dat zij een waarlijk geestelijk leidsvrouwe is. Met het boek getuigt Hadewijch dat zij een religieuze autoriteit heeft: een autoriteit die door God aan haar geschonken wordt. Officiële erkenning moet voor Hadewijch belangrijk zijn geweest. Zij wilde zich niet aan een klooster verbinden. Vrouwen kregen immers geen officiële erkenning wanneer zij geen officieel religieus leven leiden.
De Duitse germanist Gerald Hofmann leest de visioenen vanuit een meer radicale, apocalyptische insteek. Hadewijch laat zien dat haar eigen mystieke ontwikkeling in het veertiende en laatste visioen uitloopt op een climax. In het dertiende visioen bereikt Hadewijch als volmaakte de gelukzalige vereniging met God en wordt zij gelijk aan Christus. Maar dit hemelse genot is niet waar het uiteindelijk om gaat, want in het laatste visioen geeft God Hadewijch de opdracht om juist op aarde het lijden op zich te nemen, in navolging van de lijdende Christus.
Veerle Fraeters leest de visioenen vanuit een meer mystagogisch oogpunt. Voor haar kunnen diverse, eerder genoemde elementen een rol spelen. We mogen echter niet vergeten dat in mystieke teksten ook de stem, kracht, genade van God een rol speelt. Mystieke teksten zijn bedoeld om de lezer(es) daarheen te begeleiden.
Mystiek blijft cirkelen rond het Geheim van het leven. Vaak getuigt Hadewijch dat zij beter kan zwijgen, dan spreken over God en de minne. Toch probeert ze dat in haar visioenen,
zoals meerdere vrouwen en enkele mannen in de Middeleeuwen dat gedaan hebben.
Niet onbelangrijk is dat Hadewijch haar visioenen niet meteen na haar visionaire ervaringen heeft opgeschreven. De stijl die ze gebruikt is er een van terug-kijken. Soms geeft ze ook aan dat ze bij het ervaren nog jong en onvolwassen was. Er zit dus een tijdspanne tussen de ervaringen en het opschrijven ervan.
Korte samenvatting
1.
In het eerste visioen ziet Hadewijch een engel die haar rondleidt in een spiritueel landschap. Aan de hand van de bomen in dit landschap krijgt zij via de engel inzicht in haar eigen geestelijke ontwikkeling. De bomen stellen deugden voor. Hadewijch blijkt alle deugden te bezitten, op één na: de kennis van de mystieke liefde. Het is Christus die haar hier verder in onderricht. Hij leert haar dat de mystieke eenheid met God tot stand komt in en door de navolging van zijn leven op aarde.
2 en 3.
De korte teksten van deze twee visioenen horen bij elkaar. Beiden geven Hadewijch meer inzicht in de minne: wat en wie minne is. Hadewijch krijgt antwoord op haar vragen. Zij beseft nu ook dat de mystieke liefde met de vereniging in God op aarde mogelijk is voor haar.
4.
In het vierde visioen krijgt Hadewijch het inzicht dat zij in de mystieke eenwording gelijk(vormig) kan worden met God. Zij ziet twee aardse rijken van gelijke macht die in twee hemelen veranderen, die eveneens aan elkaar gelijk zijn. De twee aardse rijken verwijzen naar het leven van God/Christus en van Hadewijch op aarde. Die kunnen dus gelijk worden. De twee hemelse rijken verwijzen naar de gelijkvormigheid die tot stand komt tussen God en de volmaakte Hadewijch, de vergoddelijkte mens die nu als een evenwaardige partner Gods liefde kan delen. Om deze gelijkheid aan God te bereiken moet Hadewijch vier taken (werken) vervullen in haar aardse leven.
5.
In het vijfde visioen neemt Hadewijch het bij God op voor haar vriendinnen. Zij vraagt of God ook aan hen de mystieke eenwording wil schenken. Omdat de eenwording met Gods Liefde alles voor haar betekent.
6.
Het zesde visioen gaat dieper in op de betekenis van de Goddelijke Liefde. Hadewijch schouwt hier het Aanschijn van God, wat slechts voorbehouden is aan enkele mensen. Zij krijgt van God de concrete opdracht om niet zelf te oordelen, maar het oordeel aan God over te laten.
7 en 8.
Het zevende en achtste visioen horen eveneens bij elkaar. In het zevende beleeft Hadewijch de eenwording in de minne met de mens Christus, heel lichamelijk met al haar zintuigen. Dit gebeurt wanneer zij in de Eucharistie het heilig brood en de heilige wijn ontvangt. In het achtste visioen krijgt zij in haar geest het inzicht wat deze eenwording betekent: Christus navolgen met al haar gevoel en met al haar goede werken.
Het achtste visioen sluit aan op het zevende. Nu krijgt Hadewijch inzicht over de vijf manieren. Eerst verschijnt Hadewijchs gids als een strijder (“kimpe”). De liefde tot God wordt immers door Hadewijch vaak als een strijd beschreven. De strijder benadert God echter te zeer met verstandelijke overwegingen en te weinig met de minne zelf. De volmaakte eenwording blijft buiten zijn bereik. Christus daarentegen legt Hadewijch de vijf wegen uit op een volkomen wijze. Leven zoals Jezus gedaan heeft, leidt naar Gods Liefde. Dit cruciale inzicht motiveert haar om ook anderen naar God te leiden.
9.
Benadrukken visioenen 7 en 8 vooral het gevoel van de minne, in het negende visioen gaat het vooral over het belang van de rede in combinatie met de minne. In de mystieke eenwording speelt ook de rede een wezenlijke rol. Zij verlicht de ziel, maakt haar er van bewust dat de eenheid met God nooit voltooid kan zijn.
10.
In het tiende visioen wordt Hadewijch de bruid van Christus. Door haar gerichtheid op de minne en door een leven te leiden in navolging van Christus, heeft zij de volwassenheid in de liefde bereikt. Zij heeft het over een “goddelijk moederschap”: de mens moet God als minne in zijn ziel dragen en de minne uitwendig navolgen zoals Jezus dat heeft gedaan.
11.
Het elfde visioen bevat een reeks van beschouwingen. Hadewijch vertelt hoe twee arenden opgeslokt worden door een feniks. De arenden stellen Augustinus en haarzelf voor. De vogel feniks staat voor de Drie- eenheid. De beschouwingen cirkelen rond de vraag: wat is de relatie, in de mystieke ervaring, tussen de liefde voor mensen en de liefde voor God?
12.
Het twaalfde visioen gaat over de relatie tussen Hadewijch en God, vooral wanneer zij samen één zijn. Hadewijch ziet haarzelf als gelijkwaardige partner van God. Zo gelijkwaardig dat zij de liefdeseenheid met God aankan. Enerzijds gebruikt ze daarbij de beelden van de bruidsmystiek: zij is Gods bruid geworden. Anderzijds maakt zij gebruik van beelden die de verwijzen naar wezensmystiek of dieptemystiek. Dankzij al haar deugden, die uitgebreid aan bod komen, kan zij dichtbij Gods Liefde komen.
13.
Het dertiende visioen beschrijft hoe Hadewijch de aanschijn van God mag zien. Het is het hoogtepunt van Hadewijchs’ leven en van haar Visioenen. Weinig mensen mogen dit diepe geluk ervaren. In het oog van zijn aanschijn ziet zij Gods Liefde waaraan zij op dat moment helemaal gelijk geworden is. Zij ziet ook al degenen die Gods Liefde volledig hebben beleefd. Een daarvan, de voornaamste, is Maria. Maria zegt tegen Hadewijch dat zij Gods Liefde volledig heeft ervaren en nodigt Hadewijch uit om de hoogste hemel binnen te komen. Maar Hadewijch stelt haar opname in de hemel uit en blijft op aarde om eerst haar vriendinnen naar de volgroeidheid in de liefde te leiden.
14.
Het veertiende visioen beschrijft hoe Hadewijch ‘nieuwe kracht’ heeft gekregen. Ze is gesterkt om niet te blijven steken in de genietingen van de Minne, maar om weer af te dalen naar het gewone leven van alledag. Ook krijgen we beknopte informatie over andere visioenen van Hadewijch, die zij niet in dit boek heeft opgenomen.
Lijst van volmaakten
Tenslotte, bij de veertien visioenen heeft Hadewijch een lijst toegevoegd: Lijst der Volmaakten. Zij geeft hier een opsomming van 107 mensen die in haar ogen de minne tijdens hun aardse leven op een volmaakte wijze beoefend hebben of zullen gaan beoefenen: eenentwintig personen van voor haar tijd, acht tijdgenoten die reeds gestorven zijn en de volmaakten die nog in leven zijn.