Brieven – Inleiding
Van Hadewijch zijn 31 brieven verzameld in één manuscript. Niet duidelijk is wie deze collectie heeft samengesteld. Over de volgorde valt evenmin niets te zeggen. Dus het is heel goed mogelijk om de brieven afzonderlijk en naar eigen voorkeur te lezen.
Van de meeste brieven is niet bekend aan wie ze geschreven zijn. Namen worden nergens vermeld. Een aantal brieven heeft Hadewijch geschreven aan een jongere leerling van haar met wie ze goed bevriend moet zijn geweest. Enkele brieven zijn geschreven aan de overste van een vrouwenklooster in Brussel.
De inhoud van de brieven kan het best omschreven worden met “spiritueel advies” voor haar leerlingen. Hadewijch komt in haar brieven naar voren als een zorgzame spirituele leidster voor haar leerlingen. Dit is ook de reden dat de brieven geschreven zijn op gevorderde leeftijd.
De originele, middelnederlandse tekst van de Brieven is online te vinden op de site van de De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. De bron is uit het boek Hadewijch, Brieven, 2 delen (ed. J. van Mierlo). Standaard- Boekhandel, Antwerpen/Brussel/Gent/Leuven z.j. [1947]. De Hadewijch kenner J. van Mierlo geeft in het boek ook een uitgebreider toelichting en uitleg van de Brieven. Het boek is daar ook te downloaden (ebook of pdf).
In de Koninklijke bibliotheek van Den Haag bevindt zich handschrift 70 E 5, de Limburgse sermoenen. Het is anoniem overgeleverd en dateert uit de dertiende eeuw. In het handschrift is de tiende brief van Hadewijch opgenomen. Deze brief begint met de zin: ‘Die Gode mint, hi mint sine werken’.